We zijn altijd geïnteresseerd naar wetenschappelijk onderzoek over positieve benaderingen. De Universiteit van Amsterdam heeft drie onderzoeken gedaan naar de gangbare werkwijze van ‘Naming en Shaming’ die nu vaak plaats vind bij Handhaving. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat de geanticipeerde openbare schouderklop beter zou werken dan de geanticipeerde openbare ‘schandpaal’, tenminste, als het over beïnvloeden van gedrag van medewerkers ging. Maar omdat organisaties de financiële gevolgen van reputatieverlies willen vermijden, wordt een gecombineerde aanpak van ‘Faming en Shaming’ geadviseerd.
De gebruikte onderzoeksmethode is die van geanticipeerde schaamte of trots in een hypothetisch scenario. Deelnemers moesten zich inleven in een scenario, en aangeven hoe ze verwachten zich te voelen. Uit het onderzoek kwam naar voren, dat deelnemers zich niet méér zouden schamen in een publiekelijke bestraffing. En daar heb ik dan mijn twijfels bij. Met alle respect voor de gebruikte onderzoeksmethode, vraag ik me af of hiermee betrouwbare resultaten worden bereikt. Ik herinner me namelijk nog heel goed de publieke bekendmaking van een aantal verzorgingshuizen die onder de maat presteerden en de gekrenkte trots van de geïnterviewde medewerkers. Is het wel mogelijk om je in te leven in een dergelijke situatie. Weet je het niet pas als je er midden in zit, de reacties hoort van je collega’s, van je buren en je familie? Dat wil nog niet zeggen dat het advies van het onderzoeksrapport geen goed advies zou zijn, ik betwijfel alleen of hiermee een goed wetenschappelijk bewijs is geleverd. Mijn pleidooi is meer onderzoek te doen in de praktijk. Naar echte situaties. En dan na te gaan wat er gebeurt. Door bijvoorbeeld te onderzoeken bij die organisaties die het heel goed doen, wat er dan zo goed gaat en hoe het komt dat het zo goed gaat. En dat dan door henzelf te laten vertellen aan hun branche-genoten. Een mooi voorbeeld hiervan vind ik het onderzoek naar positive deviance uitgevoerd door het Centrum Media en Gezondheid bij Rotterdamse VMBO scholen: welke scholen scoren het beste op het gebied van mentale weerbaarheid (een indicator voor het voorkómen van depressies en angststoornissen). En welke microgedragingen laten de best presterende scholen (met vergelijkbare sociale achtergronden) zien. Dit is weer gedeeld met andere scholen, door de best presterende scholen zelf. Het effect daarvan was dat de microgedragingen zo klein waren, dat ze makkelijk over genomen konden worden. Inmiddels zijn de uitkomsten ingebed in beleidsactiviteiten van de gemeente Rotterdam en is de aanpak verspreid onder de scholen. Interessant zou zijn om een onderzoek uit te voeren in hoeverre dit nu ook effect heeft: in hoeverre de microgedragingen overgenomen worden en of inspireren en welk effect dit heeft op de mentale weerbaarheid. Ken jij nog andere onderzoeken naar positieve benaderingen? Laat het ons weten! Anita Jansen
0 Comments
Leave a Reply. |
Archives
September 2019
Categories
All
Train jezelf! |