Lezend in het eerste wetenschappelijke artikel waarin de naam "Appreciative Inquiry" voorkomt werd ik geraakt door de nadruk die de auteurs leggen op het belang van relevante theorievorming.
Appreciative Inquiry is als methodiek bij organisatieverandering geïntroduceerd in een artikel door de onderzoekers David Cooperrider en Suresh Srivastva eind jaren ‘80. Cooperrider en Srivasta constateerden in hun artikel dat veel wetenschappelijke onderzoek naar organisatieverandering bleef hangen in de wetenschappelijke wereld en weinig praktisch toepasbaar leek. Tegelijk werd er wel gewerkt met actie-onderzoek, maar dat was vooral gericht op de experimenten en daarbij was weinig aandacht voor nieuwe theorievorming. Tegelijk zagen Cooperrider en Srivasta dat ‘theorie’ -hoe we denken over patronen en verbanden- nauw verweven is en zelfs invloed heeft op hoe we de werkelijkheid ervaren. Om met de Nederlandse volksfilosoof Cruijff te spreken “sommige dingen ga je pas zien als je ze doorhebt”. Theorie is wat we “doorhebben” en dat maakt dat we patronen en verbanden herkennen. Cooperrider en Srivasta maken zich daarom in hun artikel hard voor theorievorming die wél bruikbaar is in de praktijk van gewone medewerkers en managers bij organisatieontwikkeling. Zij stellen dat theorie niet alleen beoordeeld moet worden op hoe reproduceerbaar (statisch) ze is, maar juist vooral op hoe “generatief” de theorie is. Met generatief bedoelen ze dat de theorie nieuwe kennis en inzichten genereert, dat de theorie leidt tot vernieuwing, verbinding en inspiratie. Hun antwoord op de vraag naar deze ‘praktijk-theorie’ is Appreciative Inquiry. > Lees hier het wetenschappelijke artikel uit 1987: Appreciative Inquiry in Organizational Life (32 pagina's)
0 Comments
|
Archives
September 2019
Categories
All
Train jezelf! |